Flevolands POP3-project laat verrassende resultaten zien

Flevolands POP3-project laat verrassende resultaten zien

Date

Het met elkaar combineren van verschillende innovatieve systemen en technologieën geeft vernieuwde inzichten. Dit blijkt uit de resultaten van het POP3-project: ‘Flevoland Innovatieland’.

In 2018 hebben HLB de Groene Vlieg, de Aeres Hogeschool Dronten en de toenmalige Stichting Veldleeuwerik elkaar gevonden in de wens om de implementatie van innovaties, op het gebied van precisielandbouw en monitoring, te versnellen. Dit heeft zich vertaald naar een POP3-project genaamd ‘Flevoland Innovatieland’. Binnen dit project konden Flevolandse akkerbouwers kennismaken met verschillende technieken met betrekking tot het meten van bodemparameters en gewasgezondheid. Na overleg met de deelnemende akkerbouwers werden, samen met studenten van Aeres Hogeschool, specifieke vraagstukken betreffende hun teelt- en monitoringsmethoden opgepakt. De binnen het project gebruikte innovaties zijn Lab in a Box, Gridbemonstering, de Handscanner van AgroCares, LeafSpot en Trips monitoring.

Het project heeft mooie resultaten opgeleverd, zo is er o.a. een Trips beheersplan ontwikkeld en is het belang van een goede bemonsteringsstrategie is duidelijker geworden:

Bemonsteringsstrategie.

Lab in a Box (LiaB) laat zien dat met intensieve bemonstering ofwel gridbemonstering en uitwerking middels LiaB, de bodem van het perceel zeer nauwkeurig in kaart gebracht kan worden. Dit biedt handvaten voor kostenbesparing en opbrengstverbetering, denk hierbij aan plaats-specifieke dosering van meststoffen of beschermingsmiddelen. Maar het kan ook de basis zijn voor taakkaarten waarmee een variatie in poot- en zaaiafstanden wordt gerealiseerd. Dit kan worden uitgevoerd om de homogeniteit van het geoogst product te verbeteren of zelfs een rassenkeuze toe te passen. Een potentieel voordeel van circa € 400,- per ha is mogelijk. Een goede bemonsteringsstrategie kan dus veel voordelen opleveren.

Trips beheersplan

In het eerste projectjaar werden de op dat moment gangbare monitoringsprotocollen gehanteerd. Windrichting en ligging van bermen was bepalend voor de plaatsing van de plakvallen. Dit bleek echter niet afdoende te zijn. De schade veroorzaakt door Trips bleek bij een aantal deelnemers juist op andere locaties dan verwacht in het perceel te zitten. Uit nader onderzoek bleek dat er meerdere factoren van invloed geweest kunnen zijn op deze afwijking. Op basis van deze waarnemingen is het Trips beheersplan samengesteld. Dit plan bestaat uit de volgende stappen:<./p>

  1. Breng de bodem in kaart door middel van de gridbemonstering om zo mogelijke stresslocaties in kaart te brengen. Plekken waar de bodem niet optimaal is blijken eerder kans te hebben op gewasschade door de Trips.
  2. Breng de omgeving in kaart. Niet alleen bermen maar ook de buurgewassen van de uienpercelen zijn van invloed. Met name het maai- en oogstgedrag is een belangrijke factor.
  3. Vooraf wijze van bestrijding bepalen. De middelenkeuze heeft grote invloed op het tijdsstip van bestrijden omdat het toedieningsmoment van niet alle middelen gelijk is.
  4. Monitoring van de Trips gedurende het gehele groeiseizoen. Een Trips populatie kan in een korte tijd explosief groeien. Afhankelijk van het gekozen bestrijdingsmiddel is het van groot belang om het juiste moment van bestrijden te bepalen. Te vroeg bestrijden blijkt onvoldoende effect te hebben en zorgt voor onnodige kosten.
  5. Ondanks de beperkingen die Corona ons tijdens het project opgelegd heeft, kijken we terug op een waardevol project. Niet alleen de resultaten die naar voren gekomen zijn maar ook de samenwerking tussen onderzoek, onderwijs en praktijk hebben wij als grote meerwaarde ervaren.